Sint-jorisgilde houdt wildschieting

krant: De Standaard

  • maandag 23 november 2009
  • Auteur: Tim F. Van der Mensbrugghe

 

De leden van de Sint-Jorisgilde zijn elke maandag welkom om deel te nemen aan de schieting. Gianni Barbieux

De leden van de Sint-Jorisgilde zijn elke maandag welkom om deel te nemen aan de schieting.

© Gianni Barbieux

GENT - Reportage Gentse Sint-Jorisgilde hield jaarlijkse wildschieting. Wekelijkse bijeenkomsten op een chique locatie? Uitsluitend heren in pak en das? Een strikte procedure om lid te kunnen worden? Advocaten, tandartsen en plastisch chirurgen onder de leden? Dat moet een elitaire zakenclub zijn. Maar niet zo in Gent. De Koninklijke Souvereine Hoofdgilde van Sint-Joris is een eeuwenoude vereniging voor kruisboogschutters.

Van onze medewerker

Je stapt niet zomaar binnen in de gildezaal van de Spaanse Gouverneurswoning in Gent, het hoofdkwartier van de Sint-Jorisgilde, en zeker niet als je loopt te zwaaien met een perskaart. Enkele dagen voor de jaarlijkse wildschieting plaats heeft, vertrouwt deken Tonny De Bouvrie ons toe dat de kruisboogschutters op hun hoede zijn voor al te veel publiciteit. 'Niet dat we ons willen afschermen van de maatschappij, maar we zijn een beetje bevreesd voor diefstal', zegt De Bouvrie in een imponerende ruimte vol zware kruisbogen.

Een dag later krijgen we gelukkig bericht dat een reportage over de wildschieting kan. De Eed, zoals de bestuursvergadering van de gilde genoemd wordt, heeft blijkbaar positief beslist.

Wanneer we aankomen op de wildschieting, valt meteen op dat het er veel beschaafder aan toegaat dan de naam doet vermoeden. Natuurlijk wordt er niet op echt wild geschoten, dat hadden we kunnen vermoeden, maar dat de kruisboogschutters in pak en das op het doelwit zouden schieten? 'Pas op, we zijn geen serviceclub', relativeert gildebroeder Jan Coppejans de schijnbare stijfdeftigheid. 'Er wordt hier niet aan dienstbetoon gedaan en er zijn geen wekelijkse verplichtingen. Wel zijn de leden altijd welkom om op maandag deel te nemen aan de schieting.'

Op de schietstand is plaats voor vier schutters, die elk hun eigen doel hebben: een papier waarop een hertje staat afgedrukt. 'De bogen zijn het persoonlijke bezit van de leden. En bij elke boog hoort een pijl', legt doelmeester Alain De Trog uit. 'Die twee zijn op elkaar afgesteld. Je kunt niet zomaar iemand anders' pijl op jouw boog gebruiken.'

Alle deelnemers aan de wildschieting krijgen zes kansen. Het duurt verbazingwekkend lang voor die zes schoten zijn gelost. Eerst 'laadt' een schutter zijn kruisboog: met een 'trekker' wordt de boog gespannen. Vervolgens balanceert de schutter zijn wapen op zijn rechterschouder - vandaar de naam balansboog. Hij wacht even en haalt dan de trekker over. De pijl zit in het doel, pakweg vijftien meter verder. De schutter duwt op een knop, zodat het doel, dat zich op rails bevindt, langzaam naar hem toekomt en hij zijn pijl kan recupereren. De boog wordt weer geladen terwijl het doel terugkeert naar zijn plek. Een heel karwei, en zo gaat dat zes keer.

Patrick Verlende, de conservator van het museum van de kruisboogschutters, vraagt beleefd toelating aan de doelmeester om te mogen schieten. Verlende torst een fijn afgewerkt wapen met zich mee. Het metalen tegengewicht op het achtereinde van zijn boog is een sculptuur van Sint-Joris en de draak, en het hout is ingelegd met stukjes ivoor en ebbenhout. 'Een balansboog kost toch gauw tussen de 1.000 en 1.500euro', zegt De Trog, wiens grootvader ook lid was van de schuttersvereniging. 'De wapens worden op bestelling gemaakt.'

Kandidaat-leden die onder begeleiding van twee peters een proefperiode van zes maanden moeten vervolmaken, hoeven zich niet meteen in de kosten te werken: ze kunnen gebruik maken van bogen van de gilde. Pas als de kandidaat-leden officieel zijn ingewijd, mogen ze het uniform van de Sint-Jorisgilde dragen: een blauw pak waarop het embleem van de vereniging genaaid wordt, met een bijbehorende das.

Terwijl de 21schutters hun best doen om zoveel mogelijk hertjes overhoop te schieten, bewonderen we in het museum een collectie oude kruisbogen die niet hoeft onder te doen voor de verzameling in het Gravensteen. We zien voetbogen, balbogen en ivoren damesbogen. Robert Janssens, de gildebroeder die ons rondleidt, wijst op een katrolboog. 'Die kruisboog kan een doel op zo'n zeshonderd meter afstand raken', zegt hij. Het systeem om de boog op te spannen mag dan omslachtig zijn, als het bereik van je boog zo groot is, moet je je niet eens haasten.

In het museum wordt duidelijk dat de Sint-Jorisgilde geen neoromantisch hobbyclubje is. De vereniging is echt oud. 'Het meest betrouwbare jaar van de oprichting is 1314', zegt Verlende. 'Ook 1016 wordt gezegd, en dat jaar staat op ons borstembleem, maar dat is historisch niet hard te maken.'

In het begin was de Sint-Jorisgilde een militair korps dat hoog aanzien genoot. 'Als de schutters van Sint-Joris op het slagveld verschenen, ging de vijand spontaan overstag', vertelt Verlende met fonkelende ogen. 'De hele Europese adel stond ingeschreven in het register van de doodsschuld.' Dat register, opgesteld tussen 1400 en 1800, bevat 16.000namen. 'Wie erop stond, stemde ermee in dat een deel van zijn erfenis naar de Sint-Jorisgilde ging.'

In de loop van de eeuwen kende het voortbestaan drie onderbrekingen. De laatste 'heroprichting' dateert van 1904, onder impuls van kunstschilder Frans Coppejans. 'Gelukkig waren de onderbrekingen telkens kort genoeg om de continuïteit te garanderen', zegt Verlende. 'Bij de heroprichtingen waren er altijd leden die er al voor de onderbreking bij waren. En we blijven ook nu nieuwe mensen aantrekken. Volgend jaar komen er zeven nieuwe leden bij.'

Als de uitslag van de wildschieting bekend wordt gemaakt door Robert Rowan, blijkt Verlende derde te zijn. Jan Coppejans heeft de tweede plaats bemachtigd. Danny Brackenier gaat met de hoofdprijs lopen: hij krijgt de mooiste selectie wild. 'Het vlees is op voorhand al gekuist', zegt De Bouvrie, zelf fervent jager. 'Veel mensen zijn er een beetje vies van als ze zelf een fazant moeten pluimen of een haas moeten slachten.'

Het museum van de Sint-Jorisgilde is op afspraak te bezoeken.